In een multiculturele en –religieuze samenleving als de onze, dreigen diepmenselijke lagen van het menselijk bestaan door efficiëntie, functionaliteit en materiële belangen verdrongen te worden. Opdat ze onder de aandacht blijven, en zich tevens verdiepen en intensiveren, dienen ze bijzonder aandacht te krijgen.
Daarvoor is enerzijds een plek, een ruimte nodig. Een museum komt daaraan tegemoet. Wanneer het tevens een museum is waar kunst wordt getoond, geïnitieerd en gecommuniceerd, raakt dit een sterke kracht van inspiratie aan. Kunstenaars zijn nu eenmaal personen die zowel diepere lagen van het bestaan beroeren en die lagen aanblazen opdat ze vorm krijgen in de hedendaagse maatschappij. Het museum richt zich in het bijzonder op die kunstenaars en hun werk, daarin een brede waaier gaande van religie tot sacraliteit biedend. Meer concreet komt het erop neer dat activiteiten ontwikkeld worden vallend binnen een ellips met als ene brandpunt de kunstwerken die Christus verbeelden, en als andere het beroerd worden van mensen zoals in ‘De Schreeuw’ van Edvard Munch. (Daan Van Speybroeck)